Potret F. J. F. Van Hasselt dan Keluarganya - Manfasramdi
Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Potret F. J. F. Van Hasselt dan Keluarganya

 


Terlihat pada potred F. J. F. Van Hasselt bersama Istri dan anak perempuannya. Foto sekitar tahun 1900-an. Sumber: Het penningsken, 1914, no. 1, 01-01-1914


De Familie van Hasselt op Mansinam

Van Fakfak, waar de Heer van Muylwijk ons zoo aardig door de oerwouden heeft laten wandelen, willen wij nu oversteken naar Mansinam, en hier vinden wij (althans op de plaat) de familie Van Hasselt heel gezellig bij elkaar. De ruime kerk is op de achtergrond, en onder den schaduwrijken boom, zien wij heel huiselijk de koeien liggen- Een aardig tafereeltje. 

Doch nu moeten wij ons niet verbeelden, dat het leven daar altijd zoo kalm en gemakkelijk is. Dat weten wij ook eigentlijk wel beter. Door een brief van Mevrouw van Hasselt kunnen wij er ons weer eens in verplaatsen. Zij schrijft:

„Mijn man is weer voor twee maanden op reis geweest naar de Humboltsbaai. Welk een afstand is dat toch! Mijn man is nu even ver van ons, als Spanje van Holland is! Hij moet er het werk deigoeroes nagaan ; en dat zal vooreerst wel zoo blijven, daar wij voor de Humboltsbaai nog wel geen zendeling zullen krijgen. 'tWerk moest er vol en krachtig aangepakt kunnen worden, maar wat kan mijn man doen, dan eens of twee maal per jaar er heengaan? Het was nu een zeer merkwaardige reis, daar er op twee plaatsen heilige afgodstempels vielen.

Als mijn man hier in de Dorehbaai filialen moet bezoeken, gaan wij dikwijls mee. Wij vinden dat te zanien uitgaan natuurlijk heerlijk en de menschen vinden 't ook prettig als wij eens komen. Ze loopen dan overal de huizen uit om ons te begroeten. Laatst liepen we dooi het bosch van de eene post naar de andere; we moesten wel soms over groote omgevallen boomen heenklauteren of tot de knieën door 't hooge gras, en mijn man moest mij eens tegen een hooge heuvel optrekken, maar 't heeft mij heel geen kwaad gedaan.

Ik kan U met groote blijdschap vertellen, dat ik heel veel beter ben dan vóór mijn uitstapje naar Holland, ik kan nu met zoo veel meer opgewektheid mijn werk doen. Daar mijn man telkens op reis is, komt er ook veel op mij neer,  en hij kan nu ook met een gerust gevoel vertrekken. Onze lieve Fienie leert eiken dag trouw bij mij, zij komt al aardig vooruit. Verder geniet ze van 't vrije Indische leven met de kleine Papoetjes in ons huis Ze zijn juist van haar leeftijd. 's Morgens en 's middags mag zij een half uur in zee zwemmen.

't Geliefde werk op Biak heeft mijn man dit jaar op de goeroe-conferentie aan onzen neef, zendeling Jens, overgedragen. Dit gebeurde op onze openluchtsamenkomst in Juli. Van alle kanten kwamen de prauwen al vroeg met feestvierenden opzetten. Om 9 uur luidde de kerkklok, om ons allen op te roepen ons naar ‘t gereedgemaakte terrein te begeven. 't Was een gezellige drukte in 't bosch, groot en klein sjouwde met den meegebrachten mondvoorraad de heuvel op. Na een kwartier loopens waren we op 't hoogst gelegen gedeelte van 't eiland, zeer geschikt voor 't zendingsfeest. Het spreekgestoelte versierd met bloemen en vlaggen, was gebouwd op een grooten overhangenden tak van een reuzenboom, 'tleek wel een vogelnest. Onder dien boom waren vele banken aangebracht, waar de eerstaankomenden zich een plekje uitkozen, terwijl de overige gasten zich neervleiden op de daarom liggende heuveltjes.

Om 10 uur beklom de goeroe van Mansinam 't spreekgestoelte en riep al de aanwezigen een welkom toe. Daarna opende mijn man het feest met gebed en gezang, en begon de menigte toe te spreken er vooral op wijzende, dat 'tde laatste maal was, dat de Biaksche goeroes met ons vergaderden, want dat Biak nu een eigen zendeling kreeg. Het kostte mijn man wel veel Biak over te geven, want het werk was hem lief geworden. Hij had er de eerste reizen ondernomen, en het zoo anders gekend. Hem hadden ze de afgodsbeelden afgestaan, en van lieverlede was het werk er nu zóó gegroeid, dat het beter was Biak een eigen post werd. Zendeling Jens besteeg nu ook de spreekplaats, en met hartelijken handdruk legde mijn man het Biaksche werk in diens handen neer. Zendeling Jens nam toen zelf het woord. Hij bedankte mijn man voor al 't geen hij reeds aan Biak gedaan had, en hoopte in denzeltden geest voort te gaan.

De schoolkinderen lieten nu eenige liederen hooren, waarna de goeroes van Biak zouden spreken, 't Eerste kwam de bekende goeroe Petrus Kafiar op. Hij herinnerde aan de eerste reizen naar Biak en hoe mijn man hem tot zijn groote blijdschap verlof gaf om onder zijne fa milieleden op Oerembo het Evangelie te gaan verkondigen. Wat was dat werk nu niet toegenomen! Hoe vele posten waren er nu al niet, waar het Evangelie verkondigd werd. God had groote dingen op Biak gedaan! Onder tranen bedankte hij mijn man en bij zijn afscheid in onze woning vroeg hij vergeving voor al zijne tekortkomingen. Goede man, mijn man had hem niet veel te vergeven, hij had immer met goeroe Kafiar prettig samengewerkt, ja hij was hem als een broeder. 

Het zal ons vreemd zijn dien trouwen Kafiar voortaan niet meer op onze conferenties te zien; ons werk is echter één, en wij blijven hem en de zijnen in liefde gedenken.*) Ook de andere goeroes namen onder aandoening afscheid, met hen was ook een hartelijken band ontstaan.

Het was onderhand 1 uur geworden, de zon ging schuilen, de donder rommelde en groote regendroppels begonnen neer te vallen. Alles drong op naar den reuzenboom. Mijn man stelde de menigte nu vóór het bosch te verlaten en de vergadering verder in de kerk op het zendingserf voort te zetten. Op eens een drukte van belang! Ieder zocht zijn pakje weer bij elkaar en niettegenstaande den regen ging 't onder vroolijk gezang de natte boschpaden weer af naar 't zendingserf. Alle bijgebouwen waren spoedig vol, zoo ouk kerk en school en velen waren al blij een plekje onder de buitengalerijen der kerk te veroveren.

Om 8 uur luidde de kerkklok weer en verzamelden we ons in de kerk, die propvol was. Tot half zes werden de verschillende sprekers aangehoord, telkens afgewisseld door 't gezang der kinderen van verschillende scholen. Hoewel door den regen het samenzijn in hot bosch onderbroken was, hadden we toch een goeden dag gehad en dankbaar gingen we uiteen. Deze samenkomsten werken zeer verbroederend op de verschillende stammen en versterken den band van het Christendom.''

En hiermede nemen wij voor ditmaal weer afscheid van Nieuw-Guinea, ons met onze zendelingen innig verblijdende omtrent den grooten zegen, dien God op hun arbeid schenkt. 

Zaaier, zaai in Gods Naam voort.

*) Een ander maal hopen wij U het beeld van goeroe Petrus Kafiar en de zijnen te kunnen vertoon en.

ZIJ dln tot heden verzuimden het verschuldigde over 1913 te voldoen worden vriendelijk verzocht  dit zoo spoedig mogelijk vóór 15 Januari aan onder,  geteekende op te zenden op dat de afrekening over 1913 niet vertraagd worde. De Penningmeester, W. L. JENS. (Het Penningske, Januari 1914)

Post a Comment for "Potret F. J. F. Van Hasselt dan Keluarganya"