TOEN HET GEWEER DE PIJL EN BOOG VERVING - Manfasramdi
Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

TOEN HET GEWEER DE PIJL EN BOOG VERVING

Door F. C. Kamma

Toen de vorige eeuw hier op Nieuw Guinea geweren werden ingevoerd, betekende dat niet meer of minder dan een revolutie. Eeuwen daarvoor had een dergelijke revolutie de gemoederen geschokt, dat was toen het ijzer werd ingevoerd. Twee pienterlingen van Biak waren op hun rooftochten in de omgeving van Gebe terecht gekomen en daar zagen ze iets heel merkwaardigs: men wierp daar iets in het vuur wat niet verbrandde, het nam de hitte aan, vonken spatten er uit als je er op sloeg en van verbazing beten ze zich haast de vingers stuk. Ze wisten de Gebe mensen, over te halen hen de kunst van het smeden te leren en Fakoko en Pasrefi, de beide helden, bleken goede leerlingen te zijn, Wanneer ze een cursus in acculturatie hadden gevolgd zouden ze het er niet beter afgebracht hebben: ze pasten zich namelijk direct aan bij het bestaande d.w.z. in plaats van de bekende speer en pijlpunten van aangepunte en in het vuur geharde bamboe gingen ze daar nu ijzeren punten voor in de plaats zetten. Het succes was boven hun eigen verwachting. Daar het helden waren spanden ze de heldenboog, die alleen door mannen met enorme spierenbundels gespannen konden worden. Fakoki nam de proef, en ziedaar hij schoot van een flinke afstand door een plank heen. Hier zat perspectief in.

Ze stelden zich verdekt op in de omgeving van Wardo, 'Zuid Biak en toen hun traditionele vijanden passeerden, zwollen de machtige spieren van Pasrefi, die nu eens wilde laten zien wat hij kon. Hij deed een forsche greep, een machtige haal en . . . daar ging de pijl met de ijzeren punt: hij doorboorde de passerende prauw. Deze spleet, het volk sprong overboord, waarna ze een gemakkelijke prooi werden van de beide helden.

Eeuwen daarna de geweren: de donderbamboe's. Verpletterend was de indruk, held of geen held, je hoefde maar aan een klein uitsteeksel zo groot als een pink van een kinderhandje te trekken en daar had je het. Er was mannenmoed voor nodig om het ding vast te houden. Maar dan? Wat een resultaat. Je zag niets, maar als je maar ergens naar wees met die ijzeren bamboe was het raak. Later ontdekten ze dat je er ook kleine kiezelsteentjes in de hulzen kon stoppen en met zon hoestbui van steentjes sloeg je een gat in een vlucht duiven; om van te smullen.

Nu geviel het dat "zendeling Woelders een evangelist uit Sangir had gekregen die daar was aangespoeld met een prauw. Hij bleef een tiental jaren en als vertrouwde van Woelders mocht hij ook met diens geweer af en toe op jacht. Een van de huisjongens zou de eerste keer meegaan om het geschoten wild op te halen en de bomen te tonen waar iets te schieten viel.

De bomen waren hoog. de vogels klein, schot op schot donderde de echo's door de valleien van het Arfakgebergte, maar de weitas bleef leeg. Zuchtend zette Palawey zich ten slotte onder een boom, zwoegend legden ze de weg naar huis af. Nu is het slecht thuiskomen zonder vangst. Dat besefte niet alleen onze vriend Palawey, maar ook de wildraper.  De Evangelist wilde net een mooi verhaal ophangen over de oorzaak van het mislukken van al die schoten, toen zijn Arfakse vriend het woord nam: Toean, zei deze, de Meester kan heel goed schieten, maar ja, de vogels wilden niet vallen, daar zit het cm in". Woelders moest wel even glimlachen, maar een paar dagen later lachte niemand meer.

Toen bleek namelijk hoe formidabel het schot van Meester Palawey wel was geweest. Drie dagreizen het binnenland in was er iemand gestorven. Het betrokken adathoofd stond nu op het erf van zendeling Woelders en eiste met stemverheffing betaling van de dode.

"Betaling?", jazeker. De Sangirese meester was immers enkele dagen geleden het bos in geweest om te jagen. Volgens ooggetuigen was er geen vogel gevallen, maar de meester had wel degelijk raak geschoten. Niet voor niets was die man gestorven.

Toen Woelders probeerde uit te leggen dat zulks totaal onmogelijk was, want dat een geweer toch onmogelijk een afstand van drie dagen lopen kon beschieten, was de beurt aan het hooft om verbaasd te zijn.

Wat, zon afstand niet: Maar waar blijven de kogels dan? Heeft U die ooit terug kunnen vinden? Nee, dat bad zendeling Woelders niet. Welnu dan was toch het bewijs geleverd en het was daarom maar het beste de adatboete te betalen.

Tegen een dergelijke logica viel niet te redeneren, betalen zou weliswaar de wrekers van het erf houden, maar zou tevens een precedent scheppen waarvan het einde niet te overzien was. Meester Palawey's eer was gered, hij was een scherpschutter, dat was wel duidelijk, maar de gronden_waarop deze eer berusten waren ook hem te bar. Hij zal zich wel tien keer bedacht hebben voor hij er weer op uittrok met een geweer.

Sumber: Niuew Guinea Koerier, woensdag 17 Augustus 1960

Post a Comment for "TOEN HET GEWEER DE PIJL EN BOOG VERVING"